kwak kwak! de eenden. 1.De bergeend.
Dit is een van de meest opvallende dieren in Nederland. Hij is groter dan de gewone eend en wat kleiner dan de gans. De bergeend is meteen te herkennen aan zijn bruine en brede band over zijn borst en rug. Ook valt hij op door zijn glanzende zwartgroene hals en kop. Verder is de eend wit met een donkere middenstreep over de buik en een brede, zwarte vleugelrand. De poten zijn roze en de snavel is rood. Bij het mannetje zit op de rode snavel een grote rode knobbel. 2.De wilde eend. Een wilde eend leeft op stromend water en stilstaand water. De meeste wilde eenden hebben een lekker lui leventje, want ze hoeven zelf haast geen voedsel te zoeken omdat ze door mensen worden gevoederd. Ook maken sommige mensen nesten voor de wilde eend. Je ziet de eend vaak in sloten, vijvers en plassen. Het mannetje is ongeveer 57 cm lang en het vrouwtje 49 cm, en als ze hun vleugels uitspreiden zijn ze ongeveer 1 metebreed. Ze wegen tussen de 700 en de 1400 gram. Het voedsel bestaat uit kleine waterdiertjes. Het nest wordt gemaakt van allerlei plantendelen. Het nest ligt meestal in de buurt van het water, onder het struikgewas of langs een oever. Het nest wordt van allerlei dingen gemaakt. In maart en april leggen de vrouwtjes de eieren. Het zijn 9 tot 13 eieren het uitbroeden duurt 22 tot 26 dagen. Het mannetje heeft een groene kop met een witte rand eromheen. Het vrouwtje is bruin omdat ze dan niet opvallen bij het uitbroeden bij de eieren, omdat andere vogels de eieren willen stelen. 3.Wintertaling
Een mannetje wintertaling is ongeveer 36 cm lang. Het vrouwtje is wat kleiner en is 34 cm lang. De wintertaling leeft op meren en plassen. De wintertaling leeft in kleine groepen en eet dieren en planten. Het nest maakt de wintertaling in kleine struikjes op de grond. Zij legt haar eieren in mei, dat zijn er ongeveer 8 tot 10, die zij alleen uitbroedt. Het opvoeden van de jongen is ook haar taak. De wintertaling overwintert in Zuid Europa en in Noord Afrika. In de herfst draagt het mannetje een mooi verenpak, met brede groene strepen op de zijkant van zijn kop. 4.Zomertaling
De Zomertaling is iets groter en iets dikker dan de wintertaling. Een mannetje zomertaling is 40 centimeter en het vrouwtje 36 centimeter. Ze leven ook in grote groepen. Hij nestelt in dicht riet, struikgewas en lang gras. Het voedsel bestaat uit planten en kleine water diertjes. Het vrouwtje legt haar eieren in juni dat zijn er 7 tot 12. Die in 21 tot 25 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed. ’s Winters trekken de zomertalingen naar Noord en Centraal Afrika. De zomertaling kan heel snel vliegen. Hij kan een snelheid van 100 km per uur bereiken. 5.Slobeend
De slobeend heeft ze naam te danken aan zijn lepel vormige snavel waarmee hij graag in het water slobbert. Het mannetje heeft een groene kop, witte borst, kastanje bruine zijkanten en licht blauwe vleugels. Het vrouwtje is bruin met onderaan haar vleugel een blauwe rand met op het einde een groen vlak, en de ogen zijn geel. Het mannetje is 51 en een halve cm, en het vrouwtje is 47 en een halve cm. De slobeend leeft meestal op stilstaand water. De slobeend eet planten en dieren. Het nest ligt aan de oever in riet en andere planten. Het vrouwtje legt haar eieren in april tot mei en het zijn er ongeveer 8. Het uitbroeden doet ze helemaal alleen en het opvoeden van de kuikens is ook haar taak. De slobeend leeft in Noord en West Europa, Noord en Midden Azië, en ook in Noord Amerika. De slobeend leeft ook in Nederland. 6.De krakeend
Het mannetje is 51 cm lang en het vrouwtje 48 cm lang. Het mannetje en het vrouwtje lijken veel op elkaar. De krakeend leeft op langzaam stromend water en stilstaand water. Het vrouwtje legt haar eieren in mei tot juni, dit zijn er 7 tot 12. het uitbroeden duurt 26 of 27 dagen. De jongen kunnen na 7 weken dat ze uit het ei gekomen zijn vliegen. Ze trekken in augustus tot september naar Zuid Europa en Noord Afrika. 7.Eendenjacht
Er wordt ook op eenden gejaagd. Dat doen ze op 3 manieren. Manier 1: ze schieten op vogels die rondvliegen. Manier 2: ze gaan op zoek naar eenden en dan leggen ze een plastic lokeend en dan gaan ze ergens zitten en wachten tot er een eend op afkomt en dan schieten ze hem dood. Manier 3: de eenden kooien. Die zie je op het plaatje hiernaast. De jager zet eerst een tamme eend in het water en als er een eend komt lokt zijn eigen eend hem de kooi in en dan lokt het kooikers hondje hem verder de kooi in een bocht dit doet hij achter kleine muurtjes en dan komt alleen zijn staart te voor schijn en de eend wil weten wat het is en zwemt zo steeds verder dan ziet hij aan het einde van de kooi licht dus daar zwemt hij dan automatisch naar toe maar daar zit gaas voor dus hij kan er niet meer uit. Maar dat wordt nu niet meer gebruikt alleen voor onderzoek, dan krijgen ze een ringetje om hun nek met een zender en als de eend dood gaat kunnen ze precies zien hoe hij is doodgegaan. En er wordt nog op eenden gejaagd omdat mensen het eten.